
Lezingen - 29 augustus 2097
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Marteldood van de H. Johannes de Doper
Eerste lezing
1 Tess. 3, 7-13
Moge de Heer u overvloedig doen toenemen
in de liefde voor elkaar en voor allen.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica
Broeders en zusters,
Om u, om uw geloof,
zijn wij met troost vervuld
bij alle dwang en druk die wij moeten verduren.
Wij leven weer op
nu blijkt dat gij stand houdt in de Heer.
Hoe kunnen wij Hem naar waarde danken voor u,
voor al de blijdschap
die gij ons bezorgt voor het aanschijn van onze God?
Dag en nacht bidden wij Hem met de grootste vurigheid,
dat wij u mogen weerzien
en aanvullen wat aan uw geloof nog ontbreekt.
Moge Hij, God onze Vader, en onze Heer Jezus
ons de weg naar u banen.
En u moge de Heer overvloedig doen toenemen
in de liefde voor elkaar en voor allen,
zoals ook onze liefde uitgaat naar u.
Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt in heiligheid
voor het aanschijn van God onze Vader
bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 90 (89), 3-4, 12-13, 14, 17
R: Verleen ons van nu af uw rijkste zegen, Heer,
en laat heel ons leven gelukkig zijn.
Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof,
Gij zegt: keer terug, kind van mensen!
Voor U zijn duizend jaren één dag,
als gisteren dat al voorbij is,
een uur van slaap in de nacht.
Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
wees toch uw dienaars genadig
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
en laat heel ons leven gelukkig zijn.
Uw zegen, Heer God, moge over ons waken,
bestuur onze handen bij al wat zij doen.
Evangelie
Mc. 6, 17-29
Ik wil dat u mij op staande voet op een schotel
het hoofd van Johannes de Doper geeft.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd had Herodes Johannes laten grijpen
en in de gevangenis in boeien geslagen omwille van Herodias,
de vrouw van zijn broer Filippus,
want hij had haar tot vrouw genomen.
Johannes had immers tot Herodes gezegd:
„Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.”
Herodias was daarom op hem gebeten en wilde hem doden,
maar zij kreeg geen kans
want Herodes had ontzag voor Johannes.
Hij wist dat hij een rechtschapen en heilig man was
en nam hem in bescherming.
Telkens wanneer hij hem gehoord had verkeerde hij in tweestrijd
maar toch luisterde hij graag naar hem.
Er kwam echter een gunstige dag,
toen Herodes bij zijn verjaardag
een maaltijd aanrichtte voor zijn hoogwaardigheidsbekleders,
zijn hoofdofficieren en de vooraanstaanden van Galilea.
De dochter van Herodias trad op met een dans
en zij beviel aan Herodes en zijn tafelgenoten.
De koning zei tot het meisje:
„Vraag me wat je wilt en ik zal het je geven.”
En hij bevestigde haar met een eed:
„Wat je me ook vraagt, ik zal het je geven
al is het de helft van mijn koninkrijk.”
Zij ging naar buiten en vroeg aan haar moeder:
„Wat zou ik vragen?”
Deze antwoordde:
„Het hoofd van Johannes de Doper.”
Zij haastte zich naar binnen, naar de koning
en zei hem haar verlangen:
„Ik wil
dat u mij op staande voet op een schotel
het hoofd van Johannes de Doper geeft.”
Dit deed de koning leed,
maar om zijn eed gestand te doen en ook wegens zijn tafelgenoten
wilde hij haar niet afwijzen.
Terstond stuurde de koning dus een lijfwacht
en gelastte hem het hoofd van Johannes te brengen.
De man ging en onthoofdde hem in de gevangenis.
Hij bracht het hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje;
het meisje gaf het weer aan haar moeder.
Toen zijn leerlingen er van gehoord hadden
kwamen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven