
Lezingen - 8 juni 2097
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Onbevlekt Hart van Maria
Eerste lezing
Tob. 12, 1.5-15.20
Ik stijg op naar Hem die mij gezonden heeft. Looft de Heer en verkondigt al zijn wondere daden.
Uit het Boek Tobit
In die dagen riep Tobit zijn zoon bij zich en sprak tot hem:
„Wat kunnen wij geven aan deze heilige man,
die u begeleid heeft?”
Daarop riepen zij de man terzijde en vroegen hem,
of hij de helft van alles, wat zij hadden meegebracht,
zou willen aanvaarden.
Toen zei de engel tot hen:
„Prijst God in de hemel
en looft Hem ten aanzien van al wat leeft
want Hij heeft u barmhartigheid bewezen.
„Men doet er goed aan
de geheimen der koningen te bewaren,
maar Gods daden bekend maken is eervol voor zijn dienaars.
„Bidden en vasten is uitstekend
en liefdadigheid is beter dan het oppotten van schatten goud.
„Want het schenken van aalmoezen redt van de dood,
het reinigt van de zonden
en verdient barmhartigheid en eeuwig leven.
„Maar de zondaars en ongerechtigen
zijn de vijanden van hun eigen leven.
„Ik ga u de waarheid zeggen
en u niets verborgen houden.
„Wanneer gij onder tranen hebt gebeden
en uw ontbijt liet staan om de doden te begraven,
overdag de doden verborgt in uw huis
om ze in de nacht te begraven,
toen heb ik uw gebed aan de Heer opgedragen.
„Maar omdat gij God welgevallig waart,
moest gij ook door lijden worden beproefd.
„Nu heeft God mij gezonden
om uw blindheid te genezen
en uw schoondochter Sara van de kwade geest te verlossen.
„Ik ben Rafaël,
een van de zeven engelen
die staan voor de troon van Gods heerlijkheid
en Hem de gebeden der heiligen aanbieden.
„Nu is het tijd, dat ik terugkeer
naar Hem die mij gezonden heeft;
gij echter, looft de Heer en verkondigt al zijn wondere daden.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Tob. 13, 2, 6, 7, 8
R: Geprezen zij God, die in eeuwigheid leeft.
Hij is het die slaat en die zich ontfermt,
die leidt naar de dood en heileven doet,
geen mens kan zijn hand ontvluchten.
Bedenkt dus wat gij van Hem kunt verwachten
en dankt Hem met luide stem.
Verheerlijkt de Heer, die rechtvaardig is,
verkondigt de lof van de koning der eeuwen.
Ik zal in dit land van verbanning Hem eren,
zijn macht laten zien aan dit zondige volk.
Gij zondaar, bekeer u en doe wat Hem aanstaat,
dan zal Hij u zeker barmhartig zijn.
Evangelie
Lc. 2, 41-51
Zij bewaarde al deze woorden in haar hart.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
allen: Lof zij U, Christus.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus
bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest
gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.
Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten.
In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,
gingen zij een dagreis ver,
en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden
keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
waar Hij te midden van de leraren zat
naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoorden
waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei tot Hem:
„Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan?
Denk toch eens met wat een pijn
uw vader en ik naar U hebben gezocht.”
Maar Hij antwoordde:
„Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?
Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven