
Lezingen - 15 september 2096
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar B
Heilige maagd Maria, Moeder van Smarten
Eerste lezing
I Kor. 10, 14-22
Omdat het brood één is vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
Houdt u ver van alle afgoderij.
Ik spreek toch tot verstandige mensen;
vormt gerust uw eigen oordeel over wat ik ga zeggen.
Geeft niet de beker der zegening die wij zegenen,
gemeenschap met het bloed van Christus?
Geeft niet het brood dat wij breken,
gemeenschap met het lichaam van Christus?
Omdat het brood één is
vormen wij allen tezamen één lichaam,
want allen hebben wij deel aan het ene brood.
Kijkt ook naar het Joodse volk
treden zij die de offers nuttigen
niet in gemeenschap met het altaar?
Ik beweer niet
dat het aan de afgoden geofferde vlees
als zodanig iets bijzonders is
of dat er afgoden bestaan.
Maar wat de heidenen offeren
offeren zij aan boze geesten en niet aan God,
en ik wil niet dat gij gemeenschap aangaat met de boze geesten.
Gij kunt niet de beker des Heren drinken
én de beker der demonen;
gij kunt niet deel hebben aan de tafel des Heren
én aan de tafel der demonen.
Of willen wij de Heer tot naijver prikkelen?
Zijn wij sterker dan Hij?
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 116 (115), 12-13, 17-18
R: Met offers zal ik U loven, Heer.
Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.
Evangelie
Joh. 19, 25-27
Hoeveel kwelling, hoeveel pijnen teisterden die goede Moeder, toen haar ogen moesten rusten op het lijden van haar Zoon (Stabat Mater).
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder,
Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.
Toen Jezus zijn moeder zag
en naast haar de leerling die Hij liefhad
zei Hij tot zijn moeder:
„Vrouw, zie daar uw zoon.”
Vervolgens zei Hij tot de leerling:
„Zie daar uw moeder.”
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven