Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 23 juni 2096

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<juni 2096>
wkmadiwodovrzazo
22    123
2345678910
2411121314151617
2518192021222324
26252627282930 
        

Navigatie

Jaar B

Onbevlekt Hart van Maria

Eerste lezing

2 Kron. 24, 17-25 Zekarja, die gij vermoord hebt tussen de tempel en het altaar.
Uit het tweede Boek der Kronieken
Na de dood van de priester Jojada kwamen de aanzienlijken van Juda en betuigden koning Joas hun hulde. En de koning luisterde naar hen. In die dagen verwaarloosde het volk de tempel van de Heer, de God van zijn vaderen, en het vereerde heilige palen en afgodsbeelden. Om deze zonde kwam een hevige toorn over Juda en Jeruzalem. De Heer stuurde profeten op hen af om hen tot inkeer te brengen; dezen waarschuwden hen, maar zij wilden niet luisteren. Toen kwam de geest van God over Zekarja, de zoon van Jojada, de priester. Hij ging voor het volk staan en sprak tot hen: „Zo spreekt God Waarom overtreedt gij de geboden van de Heer zonder enig voordeel daarbij te vinden? „Omdat gij de Heer in de steek gelaten hebt, heeft Hij u in de steek gelaten!” Maar het volk spande samen tegen Zekarja en op bevel van de koning stenigden zij hem in de voorhof van de tempel van de Heer. Zo weinig dacht koning Joas nog aan alle weldaden die Jojada hem bewezen had, dat hij diens zoon, Zekarja, liet vermoorden. Stervend riep deze nog: „De Heer moge het zien en het wreken!” Bij de jaarwisseling rukte het leger der Arameeën tegen Joas uit; ze trokken Juda en Jeruzalem binnen, brachten alle aanzienlijken van het volk om het leven, en stuurden alles wat zij buit gemaakt hadden naar de koning van Damascus. Want ofschoon het leger der Arameeën slechts uit weinigen bestond, liet de Heer hun zeer veel buit in handen vallen, omdat zij de Heer, de God van hun vaderen, in de steek gelaten hadden. Ook aan Joas voltrokken zij het strafgericht. Want toen ze hem met hevige pijnen hadden achtergelaten, zwoeren zijn hovelingen tegen hem samen om het bloed van Jojada’s zoon te wreken. Zij vermoordden hem in zijn bed. Hij werd begraven in de Davidstad, maar niet in de graven der koningen.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 89 (88), 4-5, 29-30, 31-32, 33-34
R: Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade.
Ik heb met David een verbond gesloten, mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd:
Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig, in alle tijden blijft uw troon bestaan.
Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade, voor immer blijft mijn bond met hem van kracht.
Ik zal aan zijn geslacht geen einde maken, noch aan zijn troon, zolang de hemel dagen heeft.
Indien zijn zonen ontrouw worden aan mijn wet en niet meer leven volgens mijn geboden;
indien zij mijn verordeningen schenden, aan mijn bevelen niet voldoen;
dan zal Ik hun vergrijpen met de roede straffen, met slagen hen doen boeten voor hun schuld.
Maar hem zal Ik mijn gunsten niet ontnemen, aan wat Ik beloofd heb blijf Ik trouw.

Evangelie

Lc. 2, 41-51 Zij bewaarde al deze woorden in haar hart.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas. allen: Lof zij U, Christus.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug. Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver, en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij te midden van de leraren zat naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden. Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: „Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.” Maar Hij antwoordde: „Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?” Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven