Lezingen - 26 juni 2095
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 201 (nieuw)
Pagina 580 (oud)
H. Jozefmaria Escrivá, priester
Eerste lezing
Gen. 2, 4b-9. 15
God plaatste de mens die Hij geboetseerd had in de tuin.
Uit het Boek Genesis.
Toen God de Heer de aarde en de hemel maakte,
waren er op aarde nog geen wilde planten
en groeide er geen enkel veldgewas,
want God had nog geen regen op de aarde laten vallen
en er was nog geen mens om de grond te bebouwen,
om het water uit de aarde omhoog te halen
en de aardbodem te bevloeien.
Toen boetseerde God de Heer de mens uit stof,
van de aarde genomen,
en Hij blies hem de levensadem in de neus:
zo werd de mens een levend wezen.
Daarna legde God de Heer een tuin aan in Eden,
ergens in het oosten,
en daarin plaatste Hij de mens die Hij geboetseerd had.
God de Heer liet uit de grond allerlei bomen opschieten,
aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten;
daarbij was ook de boom van het leven
midden in de tuin
en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Toen bracht God de Heer de mens in de tuin van Eden,
om die te bewerken en te beheren.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 2, 7-12
R. Looft de Heer alle volken.
Dit is het besluit van de Heer:
Hij sprak tot mij: gij zijt mijn zoon,
ik heb u heden verwekt.
Vraag Mij, Ik geef u de volken als erfdeel,
schenk u de aarde als eigendom.
Breek hun verzet met ijzeren scepter,
sla hen in stukken als potten van klei
Weest nu verstandig, gij vorsten,
heersers der aarde, weet wat gij doet!
Dient de Heer met ontzag,
kust Hem bevend de voeten.
Wekt ge zijn toorn op dan zijt ge verloren,
snel is zijn woede ontbrand.
Gelukkig degenen die Hem vereren,
hun toevlucht nemen tot Hem.
Tweede lezing
Rom. 8, 14-17
Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen die ons doet roepen: “Abba, Vader!”
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broeders en zusters,
Allen die zich laten leiden door de Geest van God
zijn kinderen van God.
De Geest die gij ontvangen hebt is er niet een van slaafsheid
die u opnieuw vrees zou aanjagen.
Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen
die ons doet uitroepen:
“Abba, Vader!”
De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest
dat wij kinderen zijn van God.
Maar als wij kinderen zijn dan zijn wij ook erfgenamen,
en wel erfgenamen van God, te samen met Christus,
daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Lc. 5, 1-11
Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
allen: Lof zij U, Christus.
Op zekere dag
stond Jezus aan de oever van het meer van Gennésaret,
terwijl de mensen op Hem aandrongen
om het woord Gods te horen.
Hij zag nu twee boten liggen aan de oever van het meer;
de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten.
Hij stapte in een van de boten,
die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken.
Hij ging zitten
en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk.
Toen Hij zijn toespraak had geëindigd zei Hij tot Simon:
“Vaar nu naar het diepe
en gooi uw netten uit voor de vangst.”
Simon antwoordde:
“Meester,
de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen;
maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.”
Ze deden het en vingen zulk een massa vissen in hun netten
dat deze dreigden te scheuren.
Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot
om hen te komen helpen.
Toen die gekomen waren
vulden zij de beide boten tot zinkens toe.
Bij het zien daarvan viel Simon Petrus Jezus te voet en zei:
“Heer, ga van mij weg
want ik ben een zondig mens.”
Ontzetting had zich meester gemaakt van hem
en van allen die bij hem waren,
vanwege de vangst die ze gedaan hadden.
Zo verging het ook Jakobus en Johannes,
de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten.
Jezus echter sprak tot Simon:
“Wees niet bevreesd,
voortaan zult ge mensen vangen.”
Ze brachten de boten aan land
en lieten alles achter om Hem te volgen.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven