
Lezingen - 2 oktober 2088
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
HH. Engelbewaarders
Eerste lezing
Job 42, 1-3.5-6.12-17
Nu hebben mijn ogen U aanschouwd.
Daarom herroep ik mijn woorden.
Uit het Boek Job
Toen gebeurde het
dat Job aan de Heer het volgende antwoord gaf
„Ik heb erkend, dat Gij alle macht hebt;
niets wat Gij wilt, wordt U geweigerd.
„Daarom sprak ik in domheid,
over dingen, te wonderbaar voor mijn begrip.
„Van horen zeggen had ik over U gehoord;
maar nu hebben mijn ogen U aanschouwd.
„Daarom herroep ik mijn woorden en doe ik boete in stof en as.”
Toen zegende de Heer Job, meer nog dan tevoren,
en hij kreeg veertienduizend schapen,
duizend koppel runderen en duizend ezelinnen.
Hij kreeg ook zeven zonen en drie dochters.
De eerste noemde hij Jemina,
de tweede Kesia en de derde Keren-Happuk.
Er waren in het hele land geen vrouwen te vinden,
zo mooi als de dochters van Job,
en hun vader gaf hun een erfdeel evenals aan haar broers.
Daarna leefde Job nog honderdveertig jaar,
en hij zag zijn kinderen en kleinkinderen tot in het vierde geslacht.
Toen stierf Job, hoogbejaard en levensmoe.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 119 (118), 66, 71, 75, 91, 125, 130
R: Laat voor uw dienaar uw Aangezicht stralen, Heer.
Verleen mij dan inzicht en wijsheid,
want op uw geboden stel ik mijn hoop.
De kwelling was mij een weldaad
zo leerde ik wat Gij beschikt.
Rechtvaardig is wat Gij bepaalt, Heer,
ik weet het, Gij hebt mij terecht gestraft.
Zoals Gij bepaald hebt, zo is het voor immer,
want al wat bestaat dient U.
Uw dienaar ben ik, geef mij verstand
om wat Gij verordent te kennen.
De uitleg van uw woorden geeft klaarheid,
schenkt wijsheid aan wie onervaren is.
Evangelie
Mt. 18, 1-5.10
Zij hebben engelen,
en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht
van mijn Vader die in de hemel is.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag:
„Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?”
Hij riep een klein kind,
zette het in hun midden en zei
„Voorwaar, Ik zeg u:
als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind,
is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt
neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten,
want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel
en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven