Lezingen - 24 november 2080
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 321 (nieuw)
Pagina 648 (oud)
Christus, Koning van het heelal
Eerste lezing
Ez. 34, 11-12. 15-17
Gij, mijn kudde;
Ik zal rechtspreken tussen het ene dier en het andere.
Lezing uit de Profetie van Ezechiël
Dit zegt de Heer God:
“Ik zoek mijn schapen op en bezoek ze.
Zoals een herder zijn kudde bezoekt,
op de dag dat hij zich onder zijn schapen begeeft wanneer ze verstrooid zijn,
zo zal Ik mijn schapen bezoeken
en hen bevrijden van alle plaatsen
waar ze verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en duisternis.
Ik zal mijn schapen weiden,
Ik zelf zal ze laten rusten, zegt de Heer God.
Wat verloren is, ga Ik zoeken,
het verdwaalde breng Ik terug,
wat gewond is, verbind Ik,
het zieke geef Ik weer kracht
en wat gezond is en sterk, blijf Ik verzorgen.
Ik zal ze laten weiden zoals het behoort.
En gij, mijn kudde
— dit zegt de Heer God:
Ik zal rechtspreken tussen het ene dier en het andere,
tussen rammen en bokken.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 23 (22), 1-3a. 3b-4. 5. 6 (R. 1)
R. De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij neerliggen in grazige weiden,
Hij voert mij naar rustig water,
daar geeft Hij mij nieuwe kracht.
Hij leidt mij op het rechte spoor, omwille van zijn Naam.
Al ga ik door dalen van duisternis en dood,
ik vrees geen onheil, want Gij zijt bij mij:
uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
Gij dekt voor mij de tafel,
voor de ogen van mijn belagers;
met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker vloeit over.
Ja, uw goedheid en liefde blijven mij volgen
alle dagen van mijn leven.
Ik zal wonen in het huis van de Heer,
tot in lengte van dagen.
Tweede lezing
I Kor. 15, 20-26. 28
Hij zal het koningschap aan God de Vader overdragen,
opdat God alles in allen zal zijn.
Lezing uit de Eerste brief van de heilige apostel Paulus
aan de Korintiërs
Broeders en zusters,
Christus is verrezen uit de doden
als eersteling van hen die ontslapen zijn.
Want omdat door een mens de dood is gekomen,
komt ook door een mens de verrijzenis van de doden.
Zoals allen immers sterven in Adam,
zo zullen ook allen in Christus ten leven worden gewekt.
Maar ieder in zijn eigen rangorde:
als eersteling Christus,
vervolgens, bij zijn komst, zij die Christus toebehoren;
daarna komt het einde,
wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen,
wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht teniet heeft gedaan.
Want Hij moet het koningschap uitoefenen,
tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd.
De laatste vijand die vernietigd wordt, is de dood.
En wanneer alles aan Hem onderworpen is,
dan zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene
die alles aan Hem onderwierp,
opdat God alles in allen zal zijn.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Mt. 25, 31-46
Hij zal plaatsnemen op zijn troon van heerlijkheid
en Hij zal ze van elkaar scheiden.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid
en vergezeld van alle engelen,
dan zal Hij plaatsnemen op zijn troon van heerlijkheid.
Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden
en Hij zal ze van elkaar scheiden,
zoals een herder de schapen van de bokken scheidt.
De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand,
maar de bokken aan zijn linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen:
‘Komt, gezegenden van mijn Vader, en beërft het Koninkrijk
dat voor u gereed is vanaf de grondvesting van de wereld.
Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven,
Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven,
Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen,
naakt en gij hebt Mij gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht,
Ik was in de gevangenis en gij zijt naar Mij toegekomen.’
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden:
‘Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U gevoed,
of dorstig en U te drinken gegeven?
Wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen,
of naakt en hebben U gekleed?
Wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis
en zijn naar U toegekomen?’
De Koning zal hun ten antwoord geven:
‘Amen, Ik zeg u:
al wat gij gedaan hebt voor een van deze minsten van mijn broeders,
hebt gij voor Mij gedaan.’
Dan zal Hij tot die aan zijn linkerhand zeggen:
‘Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur
dat gereed is voor de duivel en zijn engelen.
Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven,
Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven,
Ik was vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen,
naakt en gij hebt Mij niet gekleed,
ziek en in de gevangenis
en gij zijt Mij niet komen bezoeken.’
Dan zullen ook zij antwoorden:
‘Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig
of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis,
en hebben wij U niet gediend?’
Dan zal Hij hun antwoorden:
‘Amen, Ik zeg u:
al wat gij niet voor een van deze minsten hebt gedaan,
hebt gij ook voor Mij niet gedaan.’
En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf,
maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven