Lezingen - 27 oktober 2080
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 307 (nieuw)
Pagina 640 (oud)
30e zondag door het jaar
Eerste lezing
Ex. 22, 20-26
Als gij weduwen en wezen tekort doet,
zal mijn toorn tegen u losbarsten.
Lezing uit het Boek Exodus
Dit zegt de Heer:
“Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen
en hem niet onderdrukken,
want gij zijt zelf vreemdelingen geweest in Egypte.
Weduwen en wezen zult ge niet benadelen.
Als ge hun tekort doet en hun klagen tot Mij opstijgt,
dan zal Ik gehoor geven aan hun klagen.
Mijn toorn zal losbarsten
en met het zwaard zal Ik u doden:
uw vrouwen worden weduwen, uw kinderen wezen.
Als gij aan iemand van mijn volk geld leent,
iemand die bij u woont,
gedraag u dan niet als een schuldeiser.
Ge moet hem geen rente opleggen.
Als gij iemands mantel in pand neemt,
dan moet ge die vóór zonsondergang aan hem teruggeven.
Het is het enige wat hij heeft om zich mee toe te dekken,
het is de beschutting van zijn blote lichaam,
hij heeft niets anders om in te slapen.
Roept hij tot Mij om hulp, dan zal Ik hem verhoren,
want Ik ben vol medelijden.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 18 (17), 2-3a. 3bc-4. 47 en 51ab (R. 2)
R. Ik heb U lief, Heer, mijn kracht.
Ik heb U lief, Heer, mijn kracht,
Heer, mijn rots, mijn vesting
en mijn bevrijder.
3bc Mijn God, steenrots waarop ik vlucht,
mijn schild, hoorn van mijn heil, mijn burcht.
Hij zij geprezen! Ik roep tot de Heer
en ik word van mijn vijand bevrijd.
De Heer leeft, gezegend is mijn steenrots,
verheven is God die mij redt.
51ab Grote triomfen schenkt Hij zijn koning,
Hij bewijst barmhartigheid aan zijn gezalfde.
Tweede lezing
I Tess. 1, 5c-10
Gij hebt u van de afgoden bekeerd om God te dienen
en zijn Zoon te verwachten.
Lezing uit de Eerste brief van de heilige apostel Paulus
aan de Tessalonicenzen
Broeders en zusters,
Gij weet hoe wij bij u geweest zijn omwille van u.
En gij van uw kant zijt navolgers geworden van ons en van de Heer,
toen gij onder grote verdrukking het woord hebt aangenomen
met de vreugde van de Heilige Geest.
Zo zijt gij een voorbeeld geworden voor alle gelovigen
in Macedonië en in Achaïa.
Want van u uit heeft het woord van de Heer weerklonken,
niet enkel in Macedonië en Achaïa,
maar in elke plaats is uw geloof in God verspreid,
zodat het niet nodig is dat wij er iets over zeggen.
Want zelf verkondigen zij over ons
hoe wij ingang bij u vonden
en hoe gij u van de afgoden tot God hebt bekeerd,
om de levende en waarachtige God te dienen
en uit de hemel zijn Zoon te verwachten,
die Hij uit de doden heeft opgewekt,
Jezus, die ons redt van de komende toorn.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Mt. 22, 34-40
Gij zult de Heer uw God liefhebben,
en uw naaste als uzelf.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
kwamen de Farizeeën bijeen,
toen zij hoorden dat Jezus de Sadduceeën het zwijgen had opgelegd.
En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem op de proef te stellen:
“Meester, wat is het grootste gebod in de wet?”
Hij antwoordde hem:
“Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart,
met heel uw ziel en met heel uw verstand.
Dit is het grootste en eerste gebod.
Het tweede is daaraan gelijk:
Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven