Lezingen - 28 april 2080
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 161 (nieuw)
Pagina 567 (oud)
Vierde zondag van Pasen
Eerste lezing
Hand. 2, 14a. 36-41
God heeft Hem tot Heer en Christus gemaakt.
Lezing uit de Handelingen van de apostelen
Op de dag van Pinksteren
stond Petrus op, samen met de elf,
verhief zijn stem en sprak tot hen:
“Heel het huis van Israël moet er zeker van zijn,
dat God Hem tot Heer en tot Christus heeft gemaakt,
deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.”
Toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart getroffen
en zeiden tot Petrus en de overige apostelen:
“Wat moeten we doen, mannenbroeders?”
Petrus gaf hun ten antwoord:
“Bekeert u en ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus
tot vergeving van uw zonden.
Dan zult gij de gave van de Heilige Geest ontvangen.
Want die belofte geldt u, uw kinderen en allen ver weg,
zovelen de Heer onze God roepen zal.”
Met nog vele andere woorden legde hij getuigenis af,
en hij spoorde hen aan:
“Redt u uit dit ontaarde geslacht.”
Zij nu die zijn woord aannamen, werden gedoopt,
zodat zich op die dag ongeveer drieduizend mensen aansloten.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 23 (22), 1-3a. 3b-4. 5. 6 (R. 1)
R. De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
Of: Alleluia.
De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij neerliggen in grazige weiden,
Hij voert mij naar rustig water,
daar geeft Hij mij nieuwe kracht.
Hij leidt mij op het rechte spoor, omwille van zijn Naam.
Al ga ik door dalen van duisternis en dood,
ik vrees geen onheil, want Gij zijt bij mij:
uw stok en uw staf, zij geven mij moed.
Gij dekt voor mij de tafel,
voor de ogen van mijn belagers;
met olie zalft Gij mijn hoofd,
mijn beker vloeit over.
Ja, uw goedheid en liefde blijven mij volgen
alle dagen van mijn leven.
Ik zal wonen in het huis van de Heer,
tot in lengte van dagen.
Tweede lezing
I Petr. 2, 20b-25
Gij zijt teruggekeerd naar de herder van uw zielen.
Lezing uit de Eerste brief van de heilige apostel Petrus
Dierbaren,
Geduldig verdragen dat gij te lijden hebt om uw goede daden,
dat is genade bij God.
Daartoe zijt gij immers geroepen,
want ook Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten;
opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden.
Hij heeft geen zonde bedreven
en in zijn mond is geen bedrog gevonden.
Als Hij uitgescholden werd, schold Hij niet terug.
Als men Hem leed aandeed, uitte Hij geen dreigementen.
Hij liet zijn zaak over aan Hem die rechtvaardig oordeelt.
In zijn eigen lichaam
heeft Hij zelf onze zonden op het kruishout gedragen,
opdat wij, gestorven voor de zonden,
zouden gaan leven voor gerechtigheid.
Door zijn striemen zijt gij genezen.
Want gij waart verdwaald als schapen,
maar nu zijt gij teruggekeerd naar de herder en behoeder van uw zielen.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Joh. 10, 1-10
Ik ben de deur van de schapen.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus:
“Amen, amen, Ik zeg u:
wie niet door de deur de schaapsstal binnengaat,
maar via een andere weg optrekt,
hij is een dief en een rover.
Maar wie door de deur binnengaat,
is de herder van de schapen.
Voor hem doet de deurwachter open.
De schapen luisteren naar zijn stem;
hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten.
Wanneer hij al de zijnen naar buiten heeft gebracht,
trekt hij voor hen uit
en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.
Een vreemde echter zullen ze zeker niet volgen;
integendeel, zij zullen van hem wegvluchten,
omdat ze de stem van vreemden niet kennen.”
Deze gelijkenis vertelde Jezus hun,
maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen.
Opnieuw sprak Jezus tot hen:
“Amen, amen, Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen.
Allen die vóór Mij zijn gekomen,
zijn dieven en rovers,
maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd.
Ik ben de deur.
Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered;
hij zal in- en uitgaan en weide vinden.
De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen;
Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden hebben en wel in overvloed.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven