Lezingen - 25 februari 2080
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 57 (nieuw)
Pagina 505 (oud)
Eerste zondag in de veertigdagentijd
Eerste lezing
Genesis 2, 7-9; 3, 1-7
Schepping van de eerste voorouders en hun zonde.
Lezing uit het Boek Genesis
De Heer God boetseerde de mens uit stof, van de aarde genomen,
en Hij blies hem de levensadem in de neus:
zo werd de mens een levend wezen.
Daarna legde de Heer God een tuin aan in Eden, ergens in het oosten,
en daarin plaatste Hij de mens die Hij geboetseerd had.
De Heer God liet uit de grond allerlei bomen opschieten,
aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten;
daar was ook de boom van het leven bij midden in de tuin
en de boom van de kennis van goed en kwaad.
Van alle dieren, die de Heer God gemaakt had,
was er geen zo sluw als de slang.
Ze zei tot de vrouw:
“Heeft God werkelijk gezegd
dat ge van geen enkele boom in de tuin moogt eten?”
De vrouw zei tot de slang:
“Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin.
God heeft alleen gezegd:
‘Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat,
moogt ge niet eten;
ge moogt ze zelfs niet aanraken; anders zult gij sterven.’ ”
Maar de slang zei tot de vrouw:
“Gij zult helemaal niet sterven.
God weet dat uw ogen open zullen gaan
als ge eet van die boom,
en dat ge dan gelijk zult worden aan God
door de kennis van goed en kwaad.”
Toen zag de vrouw dat het goed eten was van die boom,
en dat hij een lust was voor het oog,
en hoe aantrekkelijk het was er inzicht door te krijgen.
Zij plukte dus een vrucht en zij at ervan;
zij gaf er ook van aan haar man, die bij haar stond,
en ook hij at ervan.
Nu gingen hun beiden de ogen open
en zij ontdekten dat zij naakt waren.
Daarom hechtten ze vijgenbladeren aaneen
en maakten daar lendeschorten van.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 51 (50), 3-4. 5-6a. 12-13. 14 en 17 (R. vgl. 3a)
R. Wees ons genadig, Heer, want we hebben gezondigd.
Wees mij genadig, God, in uw liefde,
wis in uw grenzeloze barmhartigheid uit wat ik heb misdaan.
Was mij schoon van schuld,
reinig mij van mijn zonde. R.
Ik beken: ik heb mij misdragen,
mijn zonde klaagt mij voortdurend aan.
Tegen U alleen heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen. R.
God, schep in mij een zuiver hart;
vernieuw mijn geest, maak hem standvastig.
Verstoot mij niet, weg van uw gelaat;
neem uw heilige geest niet weg van mij. R.
Geef mij de vreugde van uw heil,
sterk mij met een grootmoedige geest.
Heer, open mijn lippen
en mijn mond zal uw lof verkondigen. R.
Tweede lezing
Rom. 5, 12-19
Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos.
Lezing uit de Brief van de heilige apostel Paulus
aan de Romeinen
Broeders en zusters,
Door één mens is de zonde in de wereld gekomen
en door de zonde de dood en zo is de dood over alle mensen gekomen,
aangezien allen gezondigd hebben.
Want voordat de wet er was, was er wel zonde in de wereld,
maar zonde wordt niet aangerekend waar geen wet is.
Toch heeft de dood geheerst van Adam tot Mozes,
ook over hen die niet gezondigd hadden
op de wijze van de overtreding van Adam,
die het beeld is van Hem die komen moest.
Maar het gaat met de genade niet zoals met de misstap;
want terwijl door de misstap van één velen de dood vonden,
is de genade van God en de genadegave van de ene mens Jezus Christus
voor velen veel overvloediger geweest.
En het is met de gave niet zoals met de ene die gezondigd heeft.
Immers, heeft het oordeel over één geleid tot veroordeling,
de begenadiging na vele misstappen leidde tot rechtvaardiging.
Want als door de misstap van de ene de dood begon te heersen door de ene,
hoeveel te meer zullen zij, die de overvloed van de genade
en van de gave van de gerechtigheid ontvangen,
dan leven en heersen door de ene Jezus Christus.
Dus: zoals het door de misstap van één
tot veroordeling van alle mensen gekomen is,
zo ook komt het door de rechtvaardigheid van één
voor alle mensen tot rechtvaardiging van leven.
Want zoals door de ongehoorzaamheid van één mens
velen zondaars zijn geworden,
zo ook zullen door de gehoorzaamheid van één velen rechtvaardigen worden.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Ofwel de kortere versie
Rom. 3, 12. 17-19
Waar de zonde heeft gewoekerd, werd de genade mateloos.
Lezing uit de Brief van de heilige apostel Paulus
aan de Romeinen
Broeders en zusters,
Door één mens is de zonde in de wereld gekomen
en door de zonde de dood en zo is de dood over alle mensen gekomen,
aangezien allen gezondigd hebben.
Want als door de misstap van de ene de dood begon te heersen door de ene,
hoeveel te meer zullen zij, die de overvloed van de genade
en van de gave van de gerechtigheid ontvangen,
dan leven en heersen door de ene Jezus Christus.
Dus: zoals het door de misstap van één
tot veroordeling van alle mensen gekomen is,
zo ook komt het door de rechtvaardigheid van één
voor alle mensen tot rechtvaardiging van leven.
Want zoals door de ongehoorzaamheid van één mens
velen zondaars zijn geworden,
zo ook zullen door de gehoorzaamheid van één
velen rechtvaardigen worden.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Mt. 4, 1-11
Jezus vast gedurende veertig dagen en wordt op de proef gesteld.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
+ Lezing uit het heilig evangelie volgens Matteüs
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
werd Jezus door de Geest naar de woestijn gevoerd
door de duivel op de proef gesteld te worden.
Nadat Hij veertig dlagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij honger.
Nu trad de beproever op Hem toe en zei:
“Als Gij de Zoon van God zijt, zeg dan dat deze stenen brood worden.”
Hij antwoordde:
"Er staat geschreven:
‘Niet van brood alleen leeft de mens,
maar van elk woord dat komt uit de mond van God.’ ”
Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad,
plaatste Hem op de bovenbouw van de tempel
en zei tot Hem:
“Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden,
want er staat geschreven:
‘Aan zijn engelen zal Hij omtrent U een bevel geven
en zij zullen U op hun handen dragen,
opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.’ ”
Jezus zei tot hem:
“Er staat ook geschreven:
‘Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen.’ ”
Opnieuw nam de duivel Hem mee, nu naar een heel hoge berg,
en toonde Hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid.
En hij zei Hem:
“Dat alles zal ik U geven, als Gij op uw knieën neervalt en mij aanbidt.”
Toen zei Jezus hem:
“Weg, satan, Er staat immers geschreven:
‘De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.’ ”
Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en zij dienden Hem.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven