Lezingen - 6 mei 2035
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 171 (nieuw)
Pagina 576 (oud)
Zevende zondag van Pasen
Eerste lezing
Hand. 1, 12-14
Zij bleven eensgezind volharden in gebed.
Lezing uit de Handelingen van de apostelen
Nadat Jezus ten hemel was opgenomen,
keerden de apostelen naar Jeruzalem terug vanaf de berg,
die de Olijfberg heet,
en die dichtbij Jeruzalem ligt,
op sabbatsafstand.
Daar aangekomen
gingen zij naar de bovenzaal waar ze verblijf hielden:
Petrus en Johannes,
Jakobus en Andreas,
Filippus en Thomas,
Bartolomeüs en Matteüs,
Jakobus, zoon van Alfeüs,
Simon de IJveraar
en Judas, de zoon van Jakobus.
Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed
samen met de vrouwen,
met Maria, de moeder van Jezus,
en met zijn broeders.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 27 (26), 1. 4. 7-8a (R. 13)
R. Ik vertrouw erop de goedheid van de Heer te zien
in het land van de levenden.
Of: Alleluia.
De Heer is mijn licht en mijn heil,
voor wie zou ik vrezen?
De Heer is mijn burcht en mijn behoud,
voor wie zou ik beven?
Want ik heb één verzoek aan de Heer, ik ken slechts één verlangen:
te wonen in het huis van de Heer, alle dagen van mijn leven,
om te genieten van de pracht van de Heer,
en zijn heiligdom op te zoeken.
Hoor, Heer, hoe hard ik roep.
Ontferm U en geef mij antwoord.
Mijn hart zegt U na: “Zoekt mijn gelaat”.
Tweede lezing
I Petr. 4, 13-16
Als gij door de naam van Christus smaad lijdt,
zalig zijt gij.
Lezing uit de Eerste brief van de heilige apostel Petrus
Dierbaren,
Verheugt u in de mate
dat gij deel hebt aan het lijden van Christus,
opdat gij ook van vreugde zult juichen
bij de openbaring van zijn heerlijkheid.
Als gij door de naam van Christus smaad lijdt,
zalig zijt gij,
omdat de Geest der heerlijkheid — de Geest van God — op u rust.
Laat niemand van u te lijden hebben
als moordenaar of dief
of boosdoener of bemoeial;
maar wie als christen lijdt,
moet zich niet schamen,
maar God verheerlijken met die Naam.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Joh. 17, 1-11a
Vader, verheerlijk uw Zoon.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en zei:
“Vader, het uur is gekomen.
Verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke.
Gij hebt Hem immers macht gegeven over alle mensen,
om eeuwig leven te geven aan hen die Gij Hem gegeven hebt.
Dit nu is het eeuwige leven,
dat zij U kennen, de enige ware God
en Hem die Gij hebt gezonden: Jezus Christus.
Ik heb U op aarde verheerlijkt
door het werk te volbrengen dat Gij Mij gegeven hebt om te doen.
En nu, Gij, Vader, verheerlijk Mij bij Uzelf
met de heerlijkheid, die Ik bij U had, voordat de wereld er was.
Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen
die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.
U behoorden ze toe en Mij hebt Gij ze gegeven
en zij hebben uw woord onderhouden.
Nu weten zij dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt.
Want de woorden die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven,
en zij hebben ze aangenomen
en hebben naar waarheid erkend dat Ik van U ben uitgegaan,
en zij hebben geloofd dat Gij Mij hebt gezonden.
Ik bid voor hen, niet voor de wereld bid Ik,
maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij U toebehoren.
Al het mijne is van U en het uwe van Mij,
en in hen ben Ik verheerlijkt.
Ik ben niet langer in de wereld,
maar zij zijn in de wereld en Ik kom naar U toe.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven