Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 2 februari 2034

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<februari 2034 >
wkmadiwodovrzazo
05  12345
066789101112
0713141516171819
0820212223242526
092728     
        

Navigatie

Jaar C Pagina 899

Opdracht van de Heer in de tempel, Maria Lichtmis

Eerste lezing

Mal. 3, 1-4
De Heer die gij zoekt, zal zijn tempel binnentreden.
Lezing uit de Profetie van Maleachi
Dit zegt de Heer God:
“Zie, Ik zend mijn bode uit om voor Mij de weg te banen. En aanstonds zal dan de Heer zijn tempel binnentreden, de Heer die gij zoekt, de bode van het verbond, naar wie gij verlangend uitziet. Zie, Hij komt, zegt de Heer van de hemelse machten. Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen? Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt? Want Hij is als het vuur van de smelter, als het loog van de blekers. Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren, om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren, zodat zij de Heer weer in gerechtigheid offergaven kunnen brengen. Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen, zoals in de dagen van weleer, in de voorbije jaren.”
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 24 (23), 7. 8. 9. 10 (R. 10b)
R. De Heer van de machten, Hij is de koning van de glorie.
“Heft uw hoofden omhoog, gij poorten, aloude poorten, omhoog: de koning van de glorie treedt binnen.”
“Wie is toch die koning van de glorie?” “De Heer, de dappere held, de Heer, de held in de strijd.”
“Heft uw hoofden omhoog, gij poorten, aloude poorten, omhoog: de koning van de glorie treedt binnen.”
“Wie is toch die koning van de glorie?” “De Heer van de machten, Hij is de koning van de glorie.”

Tweede lezing

Hebr. 2, 14-18
Hij moest in alles aan zijn broeders gelijk worden.
(Wanneer het feest op een weekdag valt wordt de eerste of tweede lezing genomen als eerste lezing en vervalt de tweede lezing.)
Lezing uit de Brief aan de Hebreeën
Omdat de kinderen deel hebben aan hetzelfde bloed en vlees, heeft ook Jezus, op dezelfde wijze, daaraan deel gekregen, om door zijn dood hem te vernietigen die macht had over de dood — namelijk de duivel — en om hen te bevrijden die door de vrees voor de dood heel hun leven aan slavernij onderworpen waren. Want het zijn ongetwijfeld niet de engelen voor wie Hij het opneemt, maar Hij neemt het op voor het nageslacht van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om een barmhartige en getrouwe Hogepriester te worden in de dingen die op God betrekking hebben, en om de zonden van het volk te verzoenen. Omdat Hij zelf door lijden beproefd is, kan Hij wie beproefd worden, te hulp komen.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Evangelie

Lc. 2, 22-40 of 22-32
Mijn ogen hebben uw heil gezien.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas. allen: Lof zij U, Christus.
Nadat de dagen van hun reiniging vervuld waren volgens de wet van Mozes, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem op te dragen aan de Heer, zoals geschreven staat in de wet van de Heer: “Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal heilig worden genoemd voor de Heer”, en om volgens hetgeen gezegd is in de wet van de Heer een offer te brengen: een koppel tortelduiven of twee jonge duiven. En zie, in Jeruzalem was er een man, Simeon genaamd, en deze man was rechtvaardig en vroom; hij verwachtte de vertroosting van Israël en de Heilige Geest rustte op hem. Hem was door de Heilige Geest geopenbaard, dat hij de dood niet zou zien, voordat hij de Gezalfde van de Heer zou hebben gezien. Hij kwam, door de Geest geleid, naar de tempel. En toen de ouders het Kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat gebruikelijk was volgens de wet, nam ook hij Hem in zijn armen en zegende God met de woorden: “Nu laat Gij, Heer, uw dienaar volgens uw woord in vrede heengaan: want mijn ogen hebben uw heil gezien dat Gij hebt bereid voor het aanschijn van alle volken; een licht tot openbaring voor de heidenen en tot glorie van Israël uw volk.” (Zijn vader en moeder stonden verwonderd over wat van Hem gezegd werd. Daarop zegende Simeon hen en hij zei tot Maria, zijn moeder: “Zie, Hij is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, — een zwaard zal ook uw eigen ziel doorboren — opdat de gedachten van vele harten openbaar mogen worden.” Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Nooit verliet zij de tempel en zij diende God dag en nacht door vasten en gebed. Juist op dat uur kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het Kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten. Toen zij alles volbracht hadden volgens de wet van de Heer, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazaret. Het Kind groeide op en werd sterk, vol van wijsheid, en de genade van God rustte op Hem.)
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven