
Lezingen - 21 juni 2031
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Onbevlekt Hart van Maria
Eerste lezing
II Kor. 12, 1-10
Ik zal het liefst van alles roemen op mijn zwakheden.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
Moet er geroemd worden?
Het dient wel nergens toe,
maar dan kom ik nu tot visioenen en openbaringen van de Heer.
Ik ken een mens in Christus, die veertien jaar geleden,
in het lichaam of buiten het lichaam
– ik weet het niet, God weet het –
die werd weggerukt naar de derde hemel.
Van die mens weet ik dat hij,
met het lichaam of zonder het lichaam
– ik weet het niet, God weet het –
dat hij werd weggerukt naar het paradijs
en onzegbare woorden vernam die geen mens mag uitspreken.
Op zo iemand wil ik roemen.
Voor mijzelf wil ik alleen roemen op mijn zwakheden.
Zou ik werkelijk willen roemen dan was ik geen dwaas;
ik zou immers de waarheid zeggen.
Maar daar zie ik van af;
ik wil niet dat iemand mij meer toeschrijft
dan wat hij van mij kan zien of horen.
Ook is er
– want anders zouden die buitengewone openbaringen
mij verwaand kunnen maken –
ook is er een doren in mijn vlees gestoken,
als een bode van satan die mij moet afranselen.
Tot driemaal toe heb ik de Heer aangeroepen
dat hij van mij zou weggaan.
Maar de Heer antwoordde mij:
„Je hebt genoeg aan mijn genade.
„Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.”
Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden.
Dan zal de kracht van Christus in mij wonen.
Daarom lijd ik om Christus’ wil gaarne
zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid.
Want als ik zwak ben,
dan ben ik sterk.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 34 (33), 8-9, 1011, 12-13
R: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.
De engel van God legt een schans om hen heen,
om elk die God vreest te beschermen.
Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is,
gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem.
Eerbiedigt de Heer, gij die Hem gewijd zijt,
want wie Hem eerbiedigt lijdt nimmer gebrek.
De rijken zijn arm en behoeftig geworden,
die gaan tot de Heer komen nooit iets te kort.
Komt, kinderen, luistert naar wat ik u zeg;
ik leer u de Heer te vrezen.
Wie is er bij u die het leven liefheeft
en dagen van voorspoed verlangt?
Evangelie
Lc. 2, 41-51
Zij bewaarde al deze woorden in haar hart.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
allen: Lof zij U, Christus.
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus
bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest
gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug.
Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten.
In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond,
gingen zij een dagreis ver,
en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden
keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug.
Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
waar Hij te midden van de leraren zat
naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde.
Allen die Hem hoorden
waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei tot Hem:
„Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan?
Denk toch eens met wat een pijn
uw vader en ik naar U hebben gezocht.”
Maar Hij antwoordde:
„Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?
Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde.
Hij ging met hen mee naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven