Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 2 oktober 2028

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<oktober 2028>
wkmadiwodovrzazo
39      1
402345678
419101112131415
4216171819202122
4323242526272829
443031     

Navigatie

Jaar C

HH. Engelbewaarders

Eerste lezing

Job 1,6-22 Het was de Heer die gaf, het was de Heer die nam, gezegend zij zijn Naam.
Uit het Boek Job
Het gebeurde op zekere dag, dat de bode des Heren voor God verschenen, en ook de Satan was in Hun midden. Toen sprak de Heer tot Satan: „Waar kom je nu vandaan?” De Satan gaf de Heer ten antwoord: „Ik heb rondgezworven op de aarde en er heen en weer getrokken.” Toen sprak de Heer tot Satan: „Heb je soms ook mijn dienaar Job gezien en bemerkt dat niemand op aarde is zoals hij, een zeer onberispelijk en rechtschapen man die God vreest en afschuw heeft van het kwaad?” De Satan antwoordde: „Is Job dan soms voor niets godvrezend? „Hebt U niet zelf hem en zijn huis beschermd en alles wat hij heeft, omgeven met een haag? „Hebt U niet al zijn werk gezegend, en overstroomt zijn kudde niet het land? „Maar steek eens uw hand uit en tref hem in al wat hij heeft; dan vervloekt hij U in het aangezicht.” Toen sprak de Heer tot Satan: „Welaan dan, alles wat hij heeft, is in je hand! „Maar raak niet aan hemzelf!” Toen ging de Satan weg van het aanschijn van de Heer. En op een dag gebeurde het dat al de zonen en de dochters in het huis van de oudste broer een maaltijd hielden; toen kwam bij Job een bode die zei: „Uw ossen waren aan het ploegen, de ezelinnen graasden dicht daarbij; toen vielen de Sabeeërs binnen, ze roofden al het vee en hebben al uw knechten met het zwaard gedood; ik alleen ben ontkomen en meld u dit.” Terwijl hij sprak kwam er een tweede bode en zei: „Het vuur van God sloeg uit de hemel, verbrandde en verteerde de schapen en de herders; ik alleen ben ontkomen en meld u dit.” Terwijl hij sprak kwam daar een ander en zei: „De Chaldeeën hadden drie benden gevormd, overvielen de kamelen en roofden ze; de knechten hebben zij neergeslagen met de scherpte van het zwaard; ik alleen ben ontkomen en meld u dit.” Terwijl hij sprak kwam daar nog een ander en zei: „Uw zonen en uw dochters zaten te eten en te drinken in het huis van de oudste broer; en zie, toen kwam daar een zware storm uit de woestijn die het huis aan de vier hoeken heeft aangepakt; het huis is ingestort boven de jonge mensen, en zij zijn omgekomen; ik alleen ben ontkomen en meldt u dit.” Toen stond Job op, scheurde zijn gewaad en schoor zijn hoofd; hij wierp zich op de grond en bad Aldus: „Naakt ben ik uit de moederschoot gekomen en naakt keer ik daar weer terug; het was de Heer die gaf, het was de Heer die nam, gezegend zij zijn Naam.” Bij al die slagen zondigde Job niet en hij sprak tegen God geen dwaze woorden.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 17 (16), 1, 2-3, 6-7
R: Nu roep ik U aan, Heer, want Gij zult mij verhoren, wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem.
Luister, Heer, want mijn zaak is rechtvaardig, let op mijn luid geroep.
Wil mijn gebed aanhoren; mijn lippen bedriegen U niet.
Mijn oordeel verwacht ik van U, uw ogen zien wat mij toekomt.
Zie in mijn hart, ga mij na in de nacht, of stel mij met vuur op de proef
Gij vindt geen onrecht in mij. Nu roep ik U aan, want Gij zult mij verhoren; wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem.
Toon mij de grootheid van uw erbarmen, redder van ieder die vlucht in uw hand.

Evangelie

Mt. 18, 1-5.10
Zij hebben engelen, en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag: „Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?” Hij riep een klein kind, zette het in hun midden en zei „Voorwaar, Ik zeg u: als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen, zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan. Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind, is de grootste in het Rijk der hemelen. En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt neemt Mij op. Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten, want Ik zeg u: zij hebben engelen in de hemel en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.”
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven