
Lezingen - 26 januari 2028
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
HH. Timoteüs en Titus, bisschoppen
Eerste lezing
2 Tim. 1, 1-8
Uw ongeveinsd geloof komt mij voor de geest.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timóteüs
Van Paulus,
apostel van Christus Jezus door de wil van God,
volgens de belofte van het leven dat in Christus Jezus is,
aan Timóteüs, zijn geliefd kind.
Genade, barmhartigheid en vrede voor u
vanwege God de Vader en onze Heer Christus Jezus!
Het is met dankbaarheid jegens God,
die ik evenals mijn voorouders
met een zuiver geweten tracht te dienen,
dat ik uw naam noem in mijn gebeden,
zonder ophouden, dag en nacht.
Als ik denk aan uw tranen,
verlang ik vurig u weer te zien
om weer helemaal gelukkig te zijn.
En uw ongeveinsd geloof komt mij voor de geest,
dat geloof dat eerst uw grootmoeder Loïs
en uw moeder Euníke bezield heeft
en nu ook, daarvan ben ik zeker, leeft in u.
Vergeet dus niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade
die in u is door de oplegging van mijn handen.
Want God
heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtigheid
maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.
Schaam u dus niet van onze Heer te getuigen.
Schaam u evenmin voor mij, zijn gevangene.
Draag uw deel in het lijden voor het evangelie
door de kracht van God.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 96 (95), 1-2a.2b-3.7-8a.10
R: Meldt aan de naties Gods heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer, alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.
Verkondigt zijn heil alle dagen,
meldt aan de naties zijn heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.
Huldigt de Heer, alle stammen en volken,
huldigt de Heer om zijn glorie en macht,
huldigt de Heer om de roem van zijn Naam.
Zegt tot elkander: de Heer regeert!
Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen,
de volken bestuurt Hij met billijkheid.
Evangelie
Mc. 4, 1-20
Eens ging een zaaier uit om te zaaien.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
begon Jezus te leren aan de oever van het meer.
Zeer veel volk verzamelde zich bij Hem,
zodat Hij in een boot die op het water lag moest stappen
om daar plaats te nemen,
terwijl al het volk zich langs het meer op het land bevond.
Hij leerde hun vele dingen door middel van gelijkenissen,
en in zijn onderrichting zei Hij tot hen:
„Luistert.
„Eens ging een zaaier uit om te zaaien.
„Toen hij aan het zaaien was
viel een gedeelte op de weg en de vogels kwamen het opeten.
„Een ander gedeelte viel op de rotsachtige plekken
waar het niet veel aarde had;
het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag.
„Maar toen de zon was opgekomen
kreeg het te lijden van de hitte,
zodat het verdorde bij gebrek aan wortel.
„Weer een ander gedeelte viel onder de distels
en deze schoten op zodat het zaad verstikte
en geen vrucht opleverde.
„Een ander gedeelte tenslotte viel op goede grond
en doordat het opschoot en zich ontwikkelde,
leverde het vrucht op
en bracht het dertig-, zestig- en honderdvoudige voort.”
En Hij voegde er aan toe:
„Wie oren heeft om te horen, hij luistere.”
Toen Hij weer alleen was
stelde zijn omgeving, ook de twaalf,
Hem vragen omtrent de gelijkenissen.
Hij antwoordde hun:
„Aan u is het geheim van het Rijk Gods geschonken
maar zij die erbuiten staan, krijgen alles in gelijkenissen,
opdat zij wel scherp kijken met hun ogen maar niet zien,
en wel luisteren met hun oren maar niet verstaan,
opdat zij zich niet zouden bekeren en vergiffenis krijgen.”
En Hij vervolgde:
„Begrijpt ge deze gelijkenis niet?
„Hoe zult ge dan alle gelijkenissen verstaan?
„De zaaier zaait het woord.
„Die op de weg
– waar het woord gezaaid wordt –
zijn de mensen bij wie als zij het gehoord hebben,
terstond de satan komt
en het woord wegrooft dat gezaaid ligt in hun binnenste.
„Op dezelfde manier
zijn zij die op de rotsachtige plekken gezaaid worden
de mensen die als zij het woord gehoord hebben,
het terstond met blijdschap opnemen;
maar zij hebben geen wortel geschoten, leven bij het ogenblik,
en als zij omwille van het woord onderdrukt of vervolgd worden,
komen zij onmiddellijk ten val.
„Die tussen distels gezaaid worden zijn weer anderen,
die het woord wel gehoord hebben,
maar wanneer de zorgen van de wereld,
de begoocheling van de rijkdom
en de begeerten naar al het andere binnendringen,
verstikken deze het woord en zo blijft het zonder vrucht.
„De in de goede grond gezaaiden
zijn de mensen die het woord horen,
het in zich opnemen en vrucht dragen:
dertig-, zestig- en honderdvoudig.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven