Lezingen - 27 december 2026
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar B
Pagina 659
Heilige Familie, Jezus, Maria en Jozef
Eerste lezing
Gen. 15, 1-6; 21, 1-3
Indien het feest op een weekdag wordt gevierd, wordt er voorafgaand aan het Evangelie slechts één lezing gelezen.
Uw erfgenaam zal iemand zijn die gij zult verwekken.
Uit het Boek Genesis.
In die dagen klonk het woord van de Heer
in een visioen tot Abram:
“Gij moet niet vrezen, Abram, Ik zal uw schild zijn.
Uw loon zal zeer groot zijn!”
Toen zei Abram:
“Heer God, wat baten mij uw gaven?
Want ik blijf maar kinderloos
en de Damasceen Eliëzer zal de bezitter van mijn huis worden.
Gij hebt mij toch geen nakomelingen geschonken,
en een onderhorige zal mijn erfgenaam zijn.”
Toen werd het woord van de Heer tot hem gericht:
“Niet hij wordt uw erfgenaam;
uw erfgenaam zal iemand zijn die gij zult verwekken.”
Hij leidde hem naar buiten en zei:
“Kijk naar de hemel en tel de sterren, als ge kunt.”
En Hij verzekerde hem:
“Zo talrijk wordt uw nageslacht.”
Abram geloofde de Heer
en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan.
De Heer begunstigde Sara, zoals Hij gezegd had,
en vervulde de belofte die Hij haar gedaan had.
Sara werd zwanger
en schonk Abraham op lijn oude dag een zoon,
op het tijdstip dat God genoemd had.
Abraham gaf aan de zoon die hem geboren werd
en die hem door Sara werd geschonken
de naam Isaäk.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 105 (104), 1b-2. 3-4. 5-6. 8-9
R. De Heer, Hij is onze enige God,
voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht.
Verheerlijkt de Heer en aanbidt zijn Naam,
verkondigt de volken zijn daden.
Bezingt Hem en tokkelt de snaren voor Hem,
verhaalt al zijn wondere werken.
Gaat groot op de heilige naam van de Heer,
verheugt u, gij die Hem aanhangt.
Verlaat u op Hem, op zijn machtige arm,
blijft altijd zijn aanschijn zoeken.
Vergeet nooit de wonderen die Hij deed,
zijn tekenen en zijn beloften.
Gij, kroost van zijn dienaar Abraham,
gij zonen van Jakob, zijn welbeminde.
Voor eeuwig blijft zijn verbond van kracht,
wat Hij beloofd heeft voor duizend geslachten.
De bond die Hij vroeger met Abraham sloot,
de eed die Hij Isaäk eens heeft gezworen.
Tweede lezing
Hebr. 11, 8. 11-12. 17-19
Indien het feest op een weekdag wordt gevierd, wordt er voorafgaand aan het Evangelie slechts één lezing gelezen.
Het geloof van Abraham, Sara en Isaäk.
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,
Door het geloof
heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God,
en ging hij op weg naar een land
dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen.
Door het geloof heeft ook Sara,
ofschoon haar tijd al lang voorbij was,
de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen,
want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan,
zijn woord zou houden.
Daarom is dan ook aan één man,
en nog wel in zijn hoge ouderdom een nageslacht gegeven
talrijk als de sterren aan de hemel,
ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee.
Door het geloof heeft Abraham,
toen hij op de proef gesteld werd,
Isaäk ten offer gebracht.
Hij die de beloften had ontvangen
stond op het punt zijn enige zoon te offeren,
de zoon van wie hem gezegd was:
“Alleen zij die van Isaäk afstammen,
zullen gelden als uw nageslacht.”
Want Abraham was ervan overtuigd
dat God zelfs de macht heeft
om doden ten leven te wekken;
en uit de dood heeft hij, om zo te zeggen
zijn zoon ook teruggekregen.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Lc. 2, 22-40 of 22. 39-40
Het Kind groeide op, vervuld van wijsheid.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
allen: Lof zij U, Christus.
Toen de tijd aanbrak
waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes
gereinigd moesten worden,
brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem
(om Hem aan de Heer op te dragen,
volgens het voorschrift van de Wet des Heren:
elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht
moet aan de Heer worden toegeheiligd,
en om volgens de bepaling van de Wet des Heren
een offer te brengen,
namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven.
Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon,
een wetgetrouw en vroom man
die Israëls vertroosting verwachtte,
en de heilige Geest rustte op hem.
Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest
dat de dood hem niet zou treffen
voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd.
Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen.
Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten
om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen,
nam ook hij het kind in zijn armen
en verkondigde Gods lof met de woorden:
“Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan:
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël.”
Zijn vader en moeder stonden verbaasd
over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit
en hij zei tot Maria, zijn moeder:
“Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël,
tot een teken dat weersproken wordt,
opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden;
en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”
Er was ook een profetes, Hanna,
een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser.
Zij was hoogbejaard
en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd.
Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar.
Ze verbleef voortdurend in de tempel
en diende God dag en nacht door vasten en gebed.
Op dit ogenblik kwam zij naderbij,
dankte God en sprak over het kind tot allen
die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.)
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden
keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug.
Het kind groeide op en nam toe in krachten;
het werd vervuld van wijsheid
en de genade Gods rustte op Hem.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven