Lezingen - 19 juli 2026
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Pagina 260 (nieuw)
Pagina 612 (oud)
16e zondag door het jaar
Eerste lezing
Wijsh. 12, 13. 16-19
Gij geeft berouw over zonden.
Lezing uit het Boek Wijsheid
Er is geen God behalve Gij, die zorg draagt voor allen,
zodat Gij zoudt moeten aantonen
dat Gij niet onrechtvaardig hebt geoordeeld.
Want uw sterkte is de oorsprong van rechtvaardigheid,
en uw heerschappij over allen maakt dat Gij allen spaart.
Gij toont uw sterkte
wanneer niet geloofd wordt in de volkomenheid van uw macht,
en bij hen die haar kennen, beschaamt Gij de vermetelheid.
Gij echter, die heerst met sterkte, oordeelt met gematigdheid;
en Gij bestuurt ons met grote zorgvuldigheid,
want het is mogelijk voor U uw macht te tonen,
telkens wanneer Gij wilt.
Gij hebt uw volk onderricht door zulke werken
dat de rechtvaardige menslievend moet zijn,
en Gij hebt uw zonen hoopvol gestemd dat Gij berouw geeft over zonden.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 86 (85), 5-6. 9-10. 15-16a (R. 5a)
Gij, Heer, zijt goed en vergevingsgezind.
Gij, Heer, zijt goed en vergevingsgezind,
vol liefde voor allen die U aanroepen.
Luister, Heer, naar mijn gebed,
sla acht op mijn smeken.
Alle volken die Gij hebt gemaakt,
komen naderbij en buigen diep voor U, Heer,
en verheerlijken uw Naam.
Groot zijt Gij en Gij doet wonderen;
Gij zijt God, Gij alleen.
Gij, Heer, zijt een barmhartige en genadige God,
geduldig, vol liefde en trouw.
Keer U tot mij en wees mij genadig.
Tweede lezing
Rom. 8, 26-27
De Geest pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
Lezing uit de Brief van de heilige apostel Paulus
aan de Romeinen
Broeders en zusters,
De Geest komt onze zwakheid te hulp.
Want wij weten niet hoe wij behoren te bidden,
maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.
Hij die de harten doorgrondt, weet waar de Geest op zint,
want Hij pleit voor de heiligen naar Gods bedoeling.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Evangelie
Mt. 13, 24-43 of 24-30
Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
hield Jezus de menigte een andere gelijkenis voor:
“Het Koninkrijk der hemelen gelijkt op een man
die op zijn akker goed zaad had gezaaid.
Maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand,
zaaide onkruid tussen de tarwe en ging heen.
Toen het gewas opgeschoten was en vrucht droeg,
kwam ook het onkruid tevoorschijn.
Nu kwamen de knechten van de landheer en zeiden hem:
‘Heer, ge hebt toch goed zaad op uw akker gezaaid?
Hoe komt het dan dat er onkruid op staat?’
Hij zei hun:
‘Een vijandig mens heeft dat gedaan.’
De knechten zeiden tot hem:
‘Wilt ge dan dat we het bijeen gaan halen?’
Maar hij zei:
‘Nee, anders zoudt ge door het onkruid bijeen te halen
tegelijkertijd de tarwe mee uittrekken.
Laat beide samen opgroeien tot de oogst,
en op de tijd van de oogst zal ik de maaiers zeggen:
Haalt eerst het onkruid bijeen
en bindt het in bussels om te verbranden;
maar brengt de tarwe bijeen in mijn schuur.’”
(Een andere gelijkenis hield Hij hun voor:
“Het Koninkrijk der hemelen gelijkt op een mosterdzaadje,
dat een man op zijn akker zaaide.
Dat is weliswaar het kleinste van alle zaden,
maar wanneer het is opgeschoten, is het groter dan de tuingewassen;
het wordt een boom,
zodat de vogels van de hemel in zijn takken komen nestelen.”
Een andere gelijkenis vertelde Hij hun:
“Het Koninkrijk der hemelen gelijkt op gist.
die een vrouw in drie maten bloem verwerkte.
totdat deze in hun geheel gegist waren.”
Dit alles zei Jezus tot de menigte in gelijkenissen
en zonder gelijkenissen zei Hij niets tot hen.
opdat in vervulling zou gaan hetgeen door de profeet gezegd was:
“Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen.
Ik zal uitspreken wat verborgen was vanaf de grondvesting van de wereld.”
Toen liet Hij de menigte gaan en keerde naar huis terug.
Zijn leerlingen kwamen nu naar Hem toe en zeiden:
“Leg ons de gelijkenis uit van het onkruid op de akker.”
Hij antwoordde:
“Die het goede zaad zaait, is de Mensenzoon;
de akker is de wereld;
het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk;
het onkruid zijn de kinderen van de Boze;
de vijand die het zaaide, is de Duivel;
de oogst is de voleinding van de wereld
en de maaiers zijn de engelen.
Zoals nu het onkruid bijeengehaald en in het vuur verbrand wordt,
zo zal het ook gaan bij de voleinding van de wereld.
De Mensenzoon zal zijn engelen uitzenden
en zij zullen uit zijn Koninkrijk bijeenhalen
alles wat aanstoot geeft
en degenen die ongerechtigheid bedrijven,
en hen in de vuuroven werpen;
daar zal geween zijn en tandengeknars.
Dan zullen de rechtvaardigen in het Koninkrijk van hun Vader
schitteren als de zon.
Wie oren heeft, hij luistere.”)
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven