
Lezingen - 29 augustus 2022
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar C
Marteldood van de H. Johannes de Doper
Eerste lezing
I Kor. 2, 1-5
Ik had mij voorgenomen u geen enkele wetenschap te brengen
dan die van Jezus Christus en zijn kruis.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
Toen ik, Paulus, u het getuigenis van God kwam verkondigen
deed ik dat niet met vertoon van welsprekendheid of geleerdheid.
Ik had mij voorgenomen u geen enkele wetenschap te brengen
dan die van Jezus Christus en zijn kruis.
Bovendien gevoelde ik mij toen zwak, nerveus en angstig.
Het woord dat ik u verkondigde
had niets te danken aan de overredingskracht van de ,wijsheid’
maar het getuigde van de kracht van de Geest:
uw geloof moest niet steunen op menselijke wijsheid
maar op de kracht van God.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 119 (118), 97, 98, 99, 100, 101, 102
R: Hoe zeer is uw wet mij lief, Heer.
Hoe zeer is uw wet mij lief, Heer,
de hele dag denk ik daaraan.
Mijn vijanden overtref ik in wijsheid,
want uw gebod blijft mij bij.
Verstandiger ben ik dan zij die mij leerden,
omdat ik aan uw verordening denk.
Mijn inzicht is groter dan dat van grijsaards,
omdat ik steeds let op wat Gij beveelt.
Van slechte wegen weerhoud ik mijn schreden,
om steeds aan uw woord te voldoen.
Nooit wijk ik van uw bepalingen af,
want Gij hebt mij wijsheid gegeven.
Evangelie
Mc. 6, 17-29
Ik wil dat u mij op staande voet op een schotel
het hoofd van Johannes de Doper geeft.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd had Herodes Johannes laten grijpen
en in de gevangenis in boeien geslagen omwille van Herodias,
de vrouw van zijn broer Filippus,
want hij had haar tot vrouw genomen.
Johannes had immers tot Herodes gezegd:
„Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben.”
Herodias was daarom op hem gebeten en wilde hem doden,
maar zij kreeg geen kans
want Herodes had ontzag voor Johannes.
Hij wist dat hij een rechtschapen en heilig man was
en nam hem in bescherming.
Telkens wanneer hij hem gehoord had verkeerde hij in tweestrijd
maar toch luisterde hij graag naar hem.
Er kwam echter een gunstige dag,
toen Herodes bij zijn verjaardag
een maaltijd aanrichtte voor zijn hoogwaardigheidsbekleders,
zijn hoofdofficieren en de vooraanstaanden van Galilea.
De dochter van Herodias trad op met een dans
en zij beviel aan Herodes en zijn tafelgenoten.
De koning zei tot het meisje:
„Vraag me wat je wilt en ik zal het je geven.”
En hij bevestigde haar met een eed:
„Wat je me ook vraagt, ik zal het je geven
al is het de helft van mijn koninkrijk.”
Zij ging naar buiten en vroeg aan haar moeder:
„Wat zou ik vragen?”
Deze antwoordde:
„Het hoofd van Johannes de Doper.”
Zij haastte zich naar binnen, naar de koning
en zei hem haar verlangen:
„Ik wil
dat u mij op staande voet op een schotel
het hoofd van Johannes de Doper geeft.”
Dit deed de koning leed,
maar om zijn eed gestand te doen en ook wegens zijn tafelgenoten
wilde hij haar niet afwijzen.
Terstond stuurde de koning dus een lijfwacht
en gelastte hem het hoofd van Johannes te brengen.
De man ging en onthoofdde hem in de gevangenis.
Hij bracht het hoofd op een schotel en gaf het aan het meisje;
het meisje gaf het weer aan haar moeder.
Toen zijn leerlingen er van gehoord hadden
kwamen ze zijn lijk halen en legden het in een graf.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven