Parochiecluster Ubach over Worms

Lezingen - 29 juli 2022

Spring naar hoofdtekst

Navigatie­kalender

<juli 2022>
wkmadiwodovrzazo
26    123
2745678910
2811121314151617
2918192021222324
3025262728293031
        

Navigatie

Jaar C

HH. Marta, Maria en Lazarus

Eerste lezing

Jer. 26, 1-9 Allen stormden tegelijk op Jeremia af in de tempel van de Heer.
Uit de Profeet Jeremia
In het begin van de regering van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, kwam dit woord van de Heer tot Jeremia „Dit zegt de Heer: Ga naar de tempel van de Heer en zeg in de voorhof tot hen die uit de steden van Juda naar de tempel komen om de Heer te aanbidden, alles wat Ik u opdraag, zonder één woord weg te laten. „Misschien luisteren zij en komen ze tot inkeer, zodat Ik spijt krijg over de rampen die Ik tegen hen om hun zondig leven beraamde. „Zeg daarom tot hen: Dit zegt de Heer: Als ge niet naar Mij luistert en niet leeft volgens de wet die Ik u heb gegeven, als ge niet luistert naar mijn dienaars, de profeten die Ik telkens weer maar vergeefs, naar u zond, dan doe Ik met dit huis hetzelfde als Ik met Silo gedaan heb, en maak Ik deze stad tot een vloek bij alle volken op aarde.”
De priesters, de profeten en alle aanwezigen hoorden de rede die Jeremia in de tempel hield. Nauwelijks had Jeremia de rede die hij in opdracht van de Heer voor alle aanwezigen hield, beëindigd, of de priesters, de profeten en alle aanwezigen: grepen hem vast en schreeuwden „Sterven zult ge! „Hoe durft ge als profeet van de Heer te zeggen: Deze tempel zal het vergaan als de tempel van Silo en deze stad wordt een puinhoop, zonder bewoners.” En allen stormden tegelijk op Jeremia af in de tempel van de Heer.
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Antwoordpsalm

Ps. 69 (68), 5, 8-10, 14
R: Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt, Heer.
Zo talrijk als haar op mijn hoofd zijn zij die mij zonder grond haten.
Zij die mij kwellen zijn machtig, zij eisen onrecht van mij.
Zou ik terug moeten geven wat ik nooit heb geroofd?
Om U heb ik iedere smaad verdragen, al steeg mij het schaamrood naar het gelaat.
Een vreemdeling werd ik voor mijn verwanten, mijn eigen broers kennen mij niet meer.
De zorg voor uw huis heeft mij uitgeteerd, op mij kwam de hoon neer van hen die U honen.
Maar mijn gebed, Heer, richt ik tot U, nu is het de tijd van genade.
Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt en trouw in het hulp verlenen.

Evangelie

Joh. 11, 19-27 Ik geloof dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods.
De Heer zij met u. allen: En met uw geest. Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd waren vele Joden naar Martha en Maria gekomen om hen te troosten over het verlies van hun broer. Zodra Martha hoorde dat Jezus op komst was ging zij Hem tegemoet; Maria echter bleef thuis. Martha zei tot Jezus: „Heer, als Gij hier waart geweest zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik, dat, wat Gij ook aan God vraagt, God het U zal geven.” Jezus zei tot haar: „Uw broer zal verrijzen.” Martha antwoordde: „Ik weet dat hij zal verrijzen, bij de verrijzenis op de laatste dag.” Jezus zei haar: „Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven ook al is hij gestorven, en ieder die leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit?” Zij zei tot Hem: „Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods die in de wereld komt.”
Woord van de Heer. allen: Wij danken God.

Bron: Tiltenberg Getijdengebed

Terug naar boven