
Lezingen - 2 oktober 2021
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar B
HH. Engelbewaarders
Eerste lezing
Bar. 4, 5-12. 27-29
God die u deze rampen zond
zal u ook met eeuwige blijdschap vervullen.
Uit de Profeet Baruch
Houd moed, mijn volk
dat de naam Israël draagt.
Gij werd aan de heidenen verkocht,
maar ge zijt niet verloren.
Omdat ge Gods toorn had opgewekt,
zijt ge aan uw vijanden uitgeleverd.
Ge hebt uw Schepper geërgerd
door niet aan Hem, maar aan demonen te offeren.
De eeuwige God die u voedsel gaf,
zijt ge vergeten.
Jeruzalem, dat u heeft grootgebracht,
hebt ge bedroefd.
Het zag Gods toorn over u komen en zei:
„Luistert, buren van Sion
een groot leed zond God over mij.
„Want ik zag hoe de eeuwige God
mijn kinderen gevangen liet wegvoeren.
„Met vreugde had ik hen grootgebracht,
in tranen en droefheid zag ik hen gaan.
„Laat niemand spotten met mij,
een weduwe, door iedereen verlaten,
eenzaam om de zonden van mijn kinderen.
„Zij keerden zich af van Gods gebod.
„Houdt moed, kinderen, en roep tot God;
die u dit aandeed, zal weer aan u denken.
„Weleer was uw enige gedachte God te verlaten.
„Zoekt Hem nu met al uw krachten.
„Want die u deze rampen zond;
zal u ook bevrijden
en met eeuwige blijdschap vervullen.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 69 (68), 33-35, 36-37
R: God luistert naar wat een arme Hem vraagt.
Ziet toe, Beringen, en weest verheugd,
schept moed, gij allen die God zoekt.
God luistert naar wat een arme Hem vraagt,
vergeet zijn gevangenen niet.
Laat hemel en aarde Hem prijzen,
de zee met al wat daar leeft.
Want God zal Sion verlossen,
Hij bouwt Juda’s steden weer op.
Zijn dienaren zullen er wonen,
er leven op eigen bezit.
Hun kroost zal het weer erven,
Gods Naam zal in ere zijn.
Evangelie
Mt. 18, 1-5.10
Zij hebben engelen,
en deze aanschouwen voortdurend het aangezicht
van mijn Vader die in de hemel is.
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd richtten de leerlingen tot Jezus de vraag:
„Wie is nu wel de grootste in het Rijk der hemelen?”
Hij riep een klein kind,
zette het in hun midden en zei
„Voorwaar, Ik zeg u:
als gij niet opnieuw wordt als de kleine kinderen,
zult gij het Rijk der hemelen zeker niet binnengaan.
Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind,
is de grootste in het Rijk der hemelen.
En wie in mijn Naam zulk een kind opneemt
neemt Mij op.
Hoedt u er voor een van deze kleinen te minachten,
want Ik zeg u:
zij hebben engelen in de hemel
en deze aanschouwen voortdurend
het aangezicht van mijn Vader die in de hemel is.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven