
Lezingen - 15 september 2020
Spring naar hoofdtekstNavigatiekalender
Navigatie
Jaar A
Heilige maagd Maria, Moeder van Smarten
Eerste lezing
I Kor. 12, 12-14.27-31a
Gij zijt het lichaam van Christus
en ieder van u is een lid van dit lichaam.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters,
Het menselijke lichaam vormt
met zijn vele ledematen één geheel;
alle ledematen, hoe vele ook maken tezamen één lichaam uit.
Zo is het ook met de Christus.
Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen,
zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest
door de doop één enkel lichaam geworden,
en allen werden wij gedrenkt met één Geest.
Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit één lid.
Welnu, gij zijt het lichaam van Christus
en ieder van u is een lid van dit lichaam.
Nu heeft God in de kerk allerlei mensen aangesteld:
ten eerste apostelen,
ten tweede profeten, ten derde leraars;
voorts zijn er wonderkrachten,
dan gaven van genezing, hulpbetoon, bestuur en velerlei taal.
Zijn soms allen apostelen,
allen profeten, allen leraars, allen wonderdoeners?
Hebben allen gaven van genezing?
Spreken allen in vervoering?
Kunnen allen uitleg geven?
Gij moet naar de hoogste gaven streven. .
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Antwoordpsalm
Ps. 100 (99), 2, 3, 4, 5
R: Wij zijn de kudde van de Heer, zijn volk.
Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer.
Treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn;
waarlijk, de Heer is God.
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten,
komt in zijn voorhof met zang.
Zegent zijn Naam en eert Hem,
Hij is ons goed gezind.
Eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.
Evangelie
Joh. 19, 25-27
Hoeveel kwelling, hoeveel pijnen teisterden die goede Moeder, toen haar ogen moesten rusten op het lijden van haar Zoon (Stabat Mater).
De Heer zij met u.
allen: En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
allen: Lof zij U, Christus.
In die tijd
stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder,
Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena.
Toen Jezus zijn moeder zag
en naast haar de leerling die Hij liefhad
zei Hij tot zijn moeder:
„Vrouw, zie daar uw zoon.”
Vervolgens zei Hij tot de leerling:
„Zie daar uw moeder.”
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.
Bron: Tiltenberg Getijdengebed
Terug naar boven